bedragen x € 1.000
| omschrijving | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 
|---|---|---|---|---|---|
| Veilig Thuis | -600 | -600 | -600 | -600 | |
| prognose kosten jeugdhulp 2025 | |||||
| OVA indexatie jeugdhulp 2026 | |||||
| instellen investeringsfonds jeugd en gezin | -8.700 | ||||
| totaal | -8.700 | -600 | -600 | -600 | -600 | 
Veilig Thuis
bedragen x € 1.000
| omschrijving | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 
|---|---|---|---|---|---|
| a. knelpunt subsidie aanvraag veilig thuis | -1.500 | -1.500 | -1.500 | -1.500 | |
| b. verlagen subsidie aanvraag (kostprijs) | 900 | 900 | 900 | 900 | |
| totaal | -600 | -600 | -600 | -600 | 
De subsidie aan Veilig Thuis is in 2024 en 2025 incidenteel verhoogd door het toegenomen aantal meldingen. Voor Almere ging het om een verhoging van € 1,5 miljoen. Dit is gedekt uit de reserve sociaal domein. Structureel is deze € 1,5 miljoen kostenstijging niet begroot. Er ligt een concept subsidieaanvraag Veilig Thuis voor 2026. Hierin is het extra budget van € 1,5 miljoen opgenomen. We zien echter dat het aantal meldingen en behandelingen 10% lager is dan opgenomen in de subsidie voor 2025. In de subsidieaanvraag 2026 ligt de kostprijs per dienst 20% hoger. Dit komt vooral door een forse stijging van de personeelskosten en lagere productiviteit. Hierover gaan we met de Blijf Groep in overleg. Er ligt een opdracht om een lagere maar realistische subsidie 2026 vast te stellen. We reserveren hiervoor € 0,6 miljoen, de opdracht is om hier binnen te blijven. Ook is er opdracht gegeven om te onderzoeken of er dekking gevonden kan worden binnen de regionale Wmo begroting. Dit vergt wel een bestuurlijke afweging. Er zullen dan keuzes gemaakt moeten worden (takendiscussie) in de regionale begroting. De regionale begroting staat sinds 2024 door kostenstijgingen onder druk. Door deze onzekerheid zijn de verwachte meerkosten van € 0,6 miljoen in de begroting opgenomen.
Prognose kosten jeugdhulp 2025
We stellen op dit moment het budget voor de jeugdhulp niet bij. Het beeld van de uitgaven jeugdhulp 2025 is  nog niet volledig. Dit heeft meerdere oorzaken die we kort toelichten. We verwachten wel dat de uitgaven in 2025 binnen de begroting blijven. Het declaratieniveau per maand is stabiel; als dit zo blijft, houden we zelfs ongeveer € 3 miljoen over. Maar dit is nu nog te onzeker om in te boeken.
In 2025 zijn nieuwe contracten ingegaan met veel nieuwe aanbieders. De eerste helft van het jaar vormt daardoor een overgangsperiode: oude zorgtrajecten lopen af en nieuwe trajecten komen langzaam op gang. Ook hebben sommige aanbieders problemen gehad met declareren door technische storingen en onduidelijkheden over contractvoorwaarden. Wij hebben dit inmiddels samen opgelost. In de prognose is rekening gehouden met deze onzekerheden. Maar het moet nog blijken of die inschatting klopt. De inschatting is dat het financiële risico op bovenstaande beperkt is.
Een groter financiële onzekerheid is de inzet van niet-gecontracteerde zorg. Er wordt veel niet-gecontracteerde zorg ingezet. Dit komt deels doordat aanbieders zonder contract in 2025 nog lopende trajecten uit 2024 afronden. Daarnaast sluit niet alle zorg aan bij de nieuwe contracten, waardoor aanvullende afspraken of maatwerk nodig zijn. Dit verhoogt het gebruik van niet-gecontracteerde zorg.
Ook hier is sprake van achterstand in declaraties. Ook hier houden we rekening mee in de prognose. Maar de volledigheid van de kosten van niet gecontracteerde zorg is lastiger vast te stellen.
We volgen de ontwikkelingen nauwgezet en geven in de vierde kwartaalrapportage een jaarprognose die meer zekerheid biedt. Als de kosten 2025 lager zijn dan begroot dan zullen we dit voordeel inzetten om het tekort op de OVA-indexatie in 2026 te dekken (€ 3 miljoen).
OVA indexatie jeugdhulp 2026
bedragen x € 1.000
| omschrijving | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 
|---|---|---|---|---|---|
| a. tekort OVA index | -3.000 | -3.000 | -3.000 | -3.000 | |
| b. taakstelling hogere OVA index | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | |
| totaal | 
Jaarlijks verhogen we de budgetten van de jeugdhulp om te compenseren voor de stijging van lonen en prijzen. Wij willen onze jeugdhulp aanbieders hiervoor een eerlijke compensatie geven welke zo goed mogelijk aansluit bij de werkelijke stijging van de lonen en prijzen. Daarnaast is per 1 juli 2024 de algemene maatregel van bestuur (AMVB) reële prijzen jeugdwet ingegaan. Hierin staat beschreven uit welke kostprijselementen een reële prijs bestaat. Ook is de richtlijn dat voor indexering de OVA index wordt genomen. Dit staat bij ons ook zo in de contracten.
Het vergoeden van een reële prijs staat niet ter discussie. We krijgen hiervoor alleen te weinig geld van het Rijk. De OVA index komt voor 2026 uit op 5,13%. Van het Rijk krijgen we de index prijs bbp vergoedt. Deze ligt in 2026, maar ook inde jaren daarvoor, lager. In 2026 zorgt dit voor een knelpunt van € 3 miljoen. Tot voor het zomerreces was de verwachting dat de OVA index niet zo hoog zou liggen. Ook de commissie van Ark heeft geadviseerd om reële compensatie te geven op basis van de OVA index voor de jeugdhulp. Het Rijk heeft hieraan geen gehoor gegeven.
Omdat we het geld niet van het Rijk krijgen moeten we het zelf oplossen. De eerste oplossing is dat als de kosten jeugdhulp 2025 lager zijn dan begroot we de hogere indexering uit deze ruimte betalen. Zoals toegelicht zijn er diverse onzekerheden over de prognose van de jeugdhulpkosten 2025. Maar we denken nu binnen de begroting te blijven. Omdat dit onzeker is stellen we voor om de prijscompensatie 2026 vast te houden en nog niet te verdelen. Dit is € 4 miljoen. Dit gaat dan om budgetten waaruit we opdrachten aan externen betalen (allesbehalve loonkosten, zorgkosten jeugd en Wmo en subsidies).
Mocht eind 2025 blijken dat er toch geen ruimte binnen het jeugdhulpbudget 2025 is kan op dat moment een keuze worden gemaakt om of we de hogere OVA indexering betalen uit de prijscompensatie of terugleggen binnen de jeugdhulp.
We zullen dit knelpunt bij het Rijk blijven aankaarten. Het Rijk is nu samen met gemeenten in gesprek over de toekomstige financieringssystematiek van de jeugdhulp. Onderdeel hiervan is een aparte uitkering voor specialistische jeugdhulp in plaats van financiering uit de algemene uitkering van het gemeentefonds. Dit moet het probleem richting de toekomst oplossen. De bedoeling is dat dit vanaf 2029 ingaat. Voor de jaren 2027 en 2028 lopen we dus hetzelfde risico.
Instellen investeringsfonds jeugd en gezin
bedragen x € 1.000
| omschrijving | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 
|---|---|---|---|---|---|
| a. storting in Investeringsfonds | -8.700 | ||||
| b. verlengingsverzoeken en SLT niet meer betalen uit risicoreserve | -400 | -700 | |||
| c. onttrekking investeringsfonds | 400 | 700 | |||
| totaal | -8.700 | 
We stellen een investeringsfonds jeugd en gezin in. Het investeringsfonds vormt een financieel onderdeel van het transformatieplan Jeugd. Het transformatieplan Jeugd is gericht op het ombuigen van de vraag naar jeugdhulp door meer te investeren in verschillende voorliggende voorzieningen, zoals de sociale- en pedagogische basis en verschillende preventieve interventies. Daarnaast wordt gewerkt aan Stevige Lokale Teams die binnen de huidige structuur van de wijkteams uitvoering geven aan de toegang en regie op WMO en jeugdhulp, en zelf de mogelijkheid hebben om lichte vormen van ondersteuning en begeleiding te bieden. De ontwikkeling van Stevige Lokale teams vraagt een voorinvestering bij zowel de wijkteams als de JGZ Almere. Met deze voorinvestering moet een werkwijze ontwikkeld worden waarbij lichtere vormen van jeugdhulp sneller toegankelijk zijn, er meer regie wordt gevoerd en de kosten van formele (geïndiceerde) jeugdhulp dalen. Er wordt een beweging mogelijk gemaakt om zorg van achter in de keten naar voren te halen.
Het geld in het investeringsfonds is incidenteel en kan dus tijdelijk worden ingezet om investeringen te doen. Bij de investeringen zullen prestatieafspraken (met onze partners) worden gemaakt over de te behalen doelen. Te denken valt aan minder doorverwijzingen naar formele zorg, kortere doorlooptijden van zorg, minder verlengingen etc. Hierop zullen we monitoren. De kosten van jeugdhulp zullen taakstellend moeten dalen om structureel de extra inzet op bijvoorbeeld regie en preventie te kunnen betalen. Resultaat op de taakstelling moet bij voorkeur binnen een periode van 3 jaar worden behaald.
Het fonds wordt met € 8,7 miljoen gevoed. Dit is de compensatie voor de tekorten jeugdhulp 2023 en 2024 die we van het Rijk ontvangen via het gemeentefonds (septembercirculaire). Deze inkomsten staan op het programma financiën.
Verder is er voor de korte termijn al € 1,1 miljoen beschikbaar gesteld bij de tweede kwartaalrapportage 2025. Het gaat om:
- € 0,5 miljoen voor de herindicering van beschikkingen van de jGGZ.
- € 0,6 miljoen voor de pilot JGZ voor de doorontwikkeling van stevige lokale teams in twee wijkteams.
Bij de tweede kwartaalrapportage 2025 hadden we de € 1,1 miljoen als voorfinanciering uit de risicoreserve (Jeugd) onttrokken. Nu het investeringsfonds is ingesteld corrigeren we dit en onttrekken we het geld uit het investeringsfonds.
U krijgt een apart raadsvoorstel over de ontwikkeling van stevige lokale teams waarin we ook terugkomen op de inzet van de reserve.
